
Als je al wat langer traint bij Bodymind zul je, als het goed is, merken dat het meer behelst dan wat fysieke oefeningen en een rondje meditatie ter afsluiting. Verdieping van je oefenpad- en in het bijzonder vertrouwd raken met de (zen)boeddhistische achtergrond ervan- maken dat je je steeds meer bewust kunt worden van de relatie die het begaan van dit pad heeft met je leven.
Een eerste correctie van verkeerde aannames zal zijn dat het geen tijdelijke vlucht is uit je dagelijkse beslommeringen, geen ontspanningsuurtje ter compensatie van de druk van het bestaan. Er komt langzamerhand een groter besef van hoeveel je gewend bent geraakt aan compensatie in je wereldlijke/ maatschappelijke functioneren (de karmische kant van je bestaan) en niet toekomt aan de diepere lagen van je bestaan: innerlijkheid, echtheid, vrijheid, openheid etcetera. (de Dharma kant van je bestaan) Kortom je menselijkheid.
Het Boeddhisme onderscheidt drie terreinen waarin het pad beoefend kan worden: Sila (discipline, gedrag reguleren, juist handelen), Samadhi (verzonkenheid, meditatie) en Prajna (wijsheid, inzicht). Samen maken deze terreinen het achtvoudige pad uit zoals de historische Boeddha dat vastgelegd heeft. 1. juist inzicht/ begrip, 2. juiste intentie: het wijsheidsaspect. 3. juist spreken, 4. juist handelen, 5. juist levensonderhoud: het discipline aspect. 6. juiste inspanning, 7. juiste meditatie en 8. juiste verzonkenheid/ concentratie: het meditatieve aspect.
Het achtvoudige pad is het sluitstuk van Boeddha’s vier edele waarheden: de waarheid van het lijden, de oorzaak van het lijden, het einde aan het lijden en het achtvoudige pad daartoe.
Vaak (van buitenaf bezien) uitgelegd als eerst discipline betrachten en oefenen, van daaruit komen tot de juiste (heldere) manier van meditatie, waaruit als laatste wijsheid ontstaat.
Vanuit de bevrijde, ontwaakte geest wordt dit juist andersom, van binnenuit begrepen: Als wijsheid (Boeddhanatuur) in enigermate naar boven komt (door inspirerende ontmoeting of existentiële crisis bv) leidt dat tot het inzien van de noodzaak van oefening/ zelfonderzoek door meditatie en uiteindelijk tot het in lijn brengen van je gedrag met de verworven inzichten.
In het eerste geval is de beleving lineair in de tijd (Shunryu Suzuki Roshi’s “ladder zen”) en gaat van buiten (gedrag) naar binnen (wijsheid). In het tweede geval verloopt het van binnen naar buiten.
Van binnen naar buiten de werkelijkheid begrijpen en beleven ligt ook dichter bij hoe het echt gaat. Jij bent immers de belever, degene die betekenis geeft aan alles wat er aan je verschijnt. Als je je dit realiseert begrijp je ook meteen dat je menselijke potentieel niet zozeer bepaald wordt door wat de wereld voor je in petto heeft, maar dat je zelf in essentie de sleutel in handen hebt voor een eerlijk, open en wijs bestaan te midden van alle gekte om je heen. Dat lijkt me een fijn perspectief!
In een volgende post zal ik als eerste Prajna behandelen, later volgen Samadhi en Sila.
- afbeelding: Prajnaparamita devi (oost Java, 13e eeuw) bron: The Zen Gateway